Bestuur
Artikel 11
1. Het bestuur bestaat uit een oneven aantal, doch minimaal vijf personen, die door de algemene vergadering worden benoemd.
2. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een of meer bindende voor drachten, behoudens het bepaalde in lid
3. Tot het opmaken van zulk een voor dracht zijn bevoegd zowel het bestuur als tien leden. De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Een voordracht door tien of meer leden moet voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend.
4. Aan elke voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen door een met tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene vergadering, genomen in een vergadering waar tenminste twee/derde van de leden vertegenwoordigd is.
5. Is geen voordracht opgemaakt, of besluit de algemene vergadering overeenkomstig het voorgaande lid de opgemaakte voordrachten het bindend karakter te ontnemen, dan is de algemene vergadering vrij in haar keuze.
6. Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.
Artikel 12
1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan ze allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
2. Elk bestuurslid treedt uiterlijk drie jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreding. De aftredende is herkiesbaar; hij die in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in.
3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a) door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging;
b) door bedanken.